Wij, het bestuur van de vereniging, en u als visser waarschijnlijk ook, willen graag weten hoe de visstand er in de polder zo ongeveer uitziet. Wellicht kunnen we met die wetenschap iets 'bijsturen' aan de samenstelling van de onderwaterbewoners, bovendien is het als visser best prettig er enig inzicht in te hebben. Dan kun je daar wellicht je tactiek op afstemmen. Om maar wat te noemen: in een water waar bijvoorbeeld bijna geen karper voorkomt zal je niet zo gauw uren onder je paraplu gaan zitten of in een water zonder snoekbaars een jig over de bodem trekken.
Om in een groot water als het onze, met meer dan 200 kilometer(!) water, een betrouwbaar beeld te krijgen van de visstand is niet simpel, zoniet onmogelijk. Desondanks deden we in het verleden elke twee jaar een proefvisserij, met hulp van beroepsvisser Hr. Griffioen, met netten in een paar putjes aan de Bovendijk/Veldwetering. Deze putten zijn wellicht niet een geheel correcte afspiegeling van het onderwaterleven. Wij denken echter dat deze putten in de koude maanden voor een paar vissoorten een goede overwinteringsplaats vormen. Vanwege de kwetsbaarheid van de vis in de zomer, moet de proefvisserij in de winter gebeuren. Wij denken dat met name de voorns zich in de winter wat meer dicht bij boerderijen, in de luwte, ophouden.
Omdat dhr. Griffioen verleden jaar overleden is, is de proefvisserij op ons verzoek deze keer verzorgd door Sportvisserij Nederland. De precieze aantallen en maten van de gevangen vis worden nog aan ons doorgegeven. Een aantal bestuursleden was bij de proefvisserij aanwezig. Wij vertellen u hierbij dus uit eerste hand wat wij gezien hebben.
Alvorens iets te vertellen over de visstand moet nogmaals vermeld worden dat de gevonden situatie waarschijnlijk niet in de gehele polder hetzelfde zal zijn: de verschillende peilvakken, de waterdiepte en het al dan niet in verbinding staan met open water kunnen/zullen van grote invloed zijn!
In grote lijnen hebben we het volgende gezien:
Brasem | groot aantal goed doorvoede grote vissen (bakken) |
Karpers | redelijk aantal vaak grote vissen, tot 20 pond/85 cm. Zowel Schub- als spiegels. |
Voorns | weinig blankvoorns, geen ruisvoorns van betekenis |
Zeelt | redelijk aantal grote mooie vissen, ook wat kleine |
Snoek | Tiental, tot 70 cm. Niet echt groot of zwaar. Aantal is wat minder dan in het verleden. |
Andere soorten | één snoekbaars, wat kleine baarsjes, modderkruipers en bittervoorntjes |
Opmerkelijk is dat, afgezien van de modderkruipers en bittervoorntjes, weinig kleine(re) vis gevangen is. Als je pessimistisch bent zou je kunnen zeggen dat de aalscholvers hun werk goed gedaan hebben: de vissen die ze 'de baas konden' zijn verorberd, alleen de grote blijven over. Dat zou er ook de reden van kunnen zijn dat de snoek niet echt fors was: gebrek aan prooivis?
Als we de resultaten vergelijken met die van een paar jaar geleden kun je globaal stellen dat er voor wat betreft de karper, brasem en zeelt niet zoveel veranderd is. Er is nu echter minder voorn en misschien iets minder snoek gezien. Het blijft een beetje koffiedik kijken: in het verleden werd de bestandsopname steeds in januari gedaan. Nu gebeurde het begin maart en het kan zijn dat de voorn en snoek zich al ergens anders in de polder aan het voorbereiden waren op de paaiperiode.
Wellicht vraagt u zich, heel begrijpelijk, af of de visstand 'bijgestuurd' kan worden. Het antwoord daarop is eigenlijk ontkennend of in ieder geval slechts beperkt mogelijk. In een klein water kun je met 100 kilo gekochte voorns misschien iets doen. In onze polder zou je over duizenden kilo's praten voor je het effect ziet! Los van de financiele consequenties is zoiets onhaalbaar. Datzelfde geldt ook voor snoek. Voor karper zijn we drie jaar geleden begonnen met de uitzet van driejarige 'spiegels', zo groot dat ze door de aalscholvers met rust gelaten worden. Het komt er dus in feite op neer dat de visstand zichzelf op natuurlijke wijze moet reproduceren. Dat zou ons inziens ook geen probleem zijn als er geen grote bedreigingen zouden zijn in de vorm van aalscholvers en sinds een paar jaar de rivierkreeften (In de volgende Viskussie zullen we aan de kreeften meer aandacht besteden).
Wat dat voor ons vissers betekent?! Leven met de situatie, tactiek en techniek aanpassen (aas, diepte), zoeken naar de plek waar de vis is, niet elke keer treuren om de vis die er niet is, maar blijven genieten van de vis die er wel is!
Met vriendelijke groet van Wim Luitink.